Oostoever

Het plan omvat drie stedebouwkundige fragmenten: a: 'Het superblok', een gesloten bouwblok met hofwoningen op het binnenterrein. b: 'Het erf', een fragment met een strook herenhuizen langs de spoorbaan en drie blokken patiowoningen. c: Een 50 meter hoge woontoren aan de binnenhaven op een gebouwde parkeervoorziening.

Het ruitvormige 'superblok' bevat als hoofdtype D, 57 brede stadswoningen, met een stramien breedte van 5,10m in drie en deels vier bouwlagen. Voor de vier hoeken, die allen van elkaar verschillen zijn, 13 afwijkende brede, ondiepe stadswoningen ontwikkeld. Alle woningen zijn grondgebonden met inpandige garage en tuin. Op het binnenterrein zijn vijftien 10,80m brede hofwoningen type B, eveneens met inpandige garage, gesitueerd rondom een gestrekt, schegvormig binnenplein. Dit plein is tevens de noord-zuid route door het blok met een verbinding naar het westelijk haven-plein.

'Het erf' wordt geheel uitgevoerd als één bestrate vloer met hierop bebouwing en losse groen- en speel-elementen. Aan de spoorzijde wordt het erf begrensd door een rij van eenendertig 5,40 meter brede herenhuizen (type C) eveneens in drie lagen en van het drive-in type. Aan de westelijke zijde van het erf liggen drie blokken rug aan rug gesitueerde patiowoningen. De blokken zijn verschillend van lengte en bevatten totaal 48 woningen van 5,10 meter breed. Er kan naar keuze op de begane grond aan de patio of op de verdieping aan het dakterras worden gewoond. Alle woningen zijn uitgevoerd in rood metselwerk (twee kleuren) met blank geanodiseerde kozijnen.

Ten einde ruimte te laten op het maaiveld is, in plaats van meerdere gebouwen in middelhoogbouw, gekozen voor een toren van 50 meter hoogte. Deze is zodanig gepositioneerd dat enerzijds alle woningen optimaal van zon en uitzicht (Sloterplas) kunnen profiteren en dat anderzijds assen uit de omgeving worden overgenomen. Naast de 16 woonlagen met 59 driekamerwoningen bestaat het gebouw uit een entreelaag met bergingen en een halfverdiepte laag met bergingen en garage. In het algemeen is het woongedeelte in de woning over en twee beuken gelegd, zodat er steeds een goede eetplek is. Om de buitenruimtes, met name op grote hoogte, toch gebruikswaarde te geven zijn deze uitgevoerd als een serre. Alle woningen zijn voorzien van zwevende dekvloeren. Elke gevel krijgt een andere expressie door grootschalige elementen als de "ogen" (waarachter zich de grotere woningen bevinden), de erker, het trappenhuis en de entree. Gekozen is de toren te bekleden met antracietkleurige natuurleien (licht in gewicht, vlak, expressief en natuurlijk), mede omdat metselen met deze gebouwhoogte toch enigszins geforceerd is. De blanke geanodiseerde aluminium kozijnen liggen in het vlak van de leien. Het garagevlak wordt voorzien van een mos-sedum vegetatiedak, terwijl de opgaande wanden om een natuurlijke ventilatie mogelijk te maken, slechts bestaan uit antracietkleurige persroosters.

Adres: Oostoever, Amsterdam Opdrachtgever: Bouwfonds Woningbouw Start opdracht: 1994 Oplevering: 1999

Hoofdaannemer: UBA Bouw Constructeur: Ingenieursgroep van Rossum