Lumière Cinema Maastricht

In opdracht van de gemeente Maastricht heeft JHK Architecten, in samenwerking met Verlaan & Bouwstra Architecten, de voormalige elektriciteitscentrale en ketelhuizen van de Sphinx-fabriek in Maastricht getransformeerd. De rijksmonumentale centrale vormt na een grondige restauratie en verbouwing nu de nieuwe huisvesting voor het Maastrichtse filmhuis Lumière. Het complex uit 1910 maakt deel uit van het nieuwe cultuurcluster ‘de Timmerfabriek’ en is gelegen aan de binnenhaven ‘het Bassin’ aan de Boschstraat. De herontwikkeling van dit complex maakt onderdeel uit van het stedelijk ontwikkelingsproject ‘Belvédère Binnensingel’, waarbinnen het cultuurcluster als aanjager zal dienen voor de verdere herontwikkeling van dit voormalige industriegebied ten noorden van het centrum van Maastricht.

Het complex bestaat uit vier gebouwen: de rijksmonumentale machinehal op de hoek aan het Bassin, twee ketelhuizen direct daarachter en een timmerwerkplaats die de machinehal koppelt aan de overige gebouwen van het cultuurcluster.

De fraai gedecoreerde monumentale machinehal biedt nu plaats aan de horeca van het filmhuis. De eerste verdieping, waar vroeger de oude stoommachines stonden, is getransformeerd tot een sfeervol industrieel restaurant te midden van de oude installaties. Op de begane grond bevinden zich tussen de oude gemetselde fundamenten van de stoommachines de keuken van het restaurant en een aparte barruimte welke direct gekoppeld is met het terras aan het Bassin.

In de achtergelegen ketelhuizen zijn de zes nieuwe filmzalen, met een totale capaciteit van 500 stoelen, volgens het doos-in-doos principe opgestapeld. De drie grootste zijn in een half verdiepte kelderbak aangelegd waardoor er in de hallen zelf genoeg ruimte kon blijven om de beeldbepalende kapconstructies te blijven ervaren. Deze kelderbak met de nieuwe zalen vormt een ordenende ingreep die samen met een aantal tactische doorbraken van de verschillende gebouwen één helder en verrassend complex heeft gemaakt. Het niveau van het restaurant is als beletage doorgetrokken over de half verdiepte zalen waardoor op dit niveau de vier gebouwen onderling gekoppeld konden worden. Bezoekers van de filmzalen kunnen hierdoor zo vanuit het restaurant de ketelhuizen inlopen en vanaf de beletage één van de zes zalen bereiken.

De drie grote zalen zijn voorzien van een zogenaamde ‘ parabolische tribune’, dit betekent dat de tribune achter in de zaal steeds iets verder oploopt. Hierdoor heb je vanuit iedere stoel uitstekend zicht op het scherm, maar heb je ook meer zicht op de rijen voor en achter je, hetgeen de gezamenlijkheid van de bioscoopervaring groter maakt. Deze bijzondere tribunevorm is bovendien in de akoestische wandbekleding vertaald door de hoogte van de panelen te laten corresponderen met de bordessen van de tribune.

De entree van het filmhuis is ondergebracht in de naastgelegen voormalige timmerwerkplaats. Er bevond zich vroeger een steeg tussen de timmerwerkplaats en de centrale die later is dichtgebouwd. Deze opvulling is binnen duidelijk te ervaren doordat de oude zijgevel van de centrale binnen nog te zien is. Deze later ingevulde zone vormt de entreehal van het filmhuis, vanaf waar men via een nieuwe doorgang en een luie trap middenin het filmhuis bovenkomt.

Buiten is naast de entree een openbare doorgang gemaakt op de begane grond van de timmerwerkplaats, die via een grote trap de binnenplaats van het bouwblok, de ‘Cour’, koppelt aan het Bassin. Boven deze doorgang ligt het kantoor van Lumière, en aan de Courzijde, waar door het grote hoogteverschil het maaiveld aansluit op de eerste verdieping, is een extra multifunctionele ruimte gesitueerd.

De timmerwerkplaats vormt een van de vroegste en slankste voorbeelden van een ‘Hennebique-constructie’. Dit constructieprincipe houdt in dat balken, vloeren en kolommen allen in één keer zijn gestort, waardoor zeer slanke constructies gemaakt konden worden. De constructie van dit pand is met name onder de verdiepingsvloer behoorlijk versterkt, maar de slankste kolommen op de verdieping zijn ook na de herbestemming van binnenuit zichtbaar in de Courgevel. De grote zaal van het complex is onder het niveau van de Cour aangelegd door gebruik te maken van het grote hoogteverschil tussen de Cour en het bassin aan de voorzijde van de centrale. Hierdoor kan de gewenste toekomstige koppeling met het naastgelegen Sappi-terrein direct achter het complex worden aangelegd en blijft er tegelijkertijd ruimte over voor toekomstige ontwikkelingen waarbij de gehele Cour wordt omsloten.

Het in de jaren steeds uitgebreide en verbouwde complex zat vol verlaten technische ruimtes, sommige zelfs al jaren dichtgemetseld. Door de kelderbak, die als een machine in het complex past, te combineren met een uitgekiende routing is het mogelijk gebleken om al deze ruimtes een nieuwe functie te geven, waarvan de meeste nu publiek toegankelijk zijn. Zelfs de toiletten van het filmhuis zijn hierdoor nu de moeite waard. Zo zijn er toiletten gemaakt onder de zware gemetselde gewelven van een vroeger spoortracé naast de centrale, waarover de kolen voor de ketels werden aangevoerd. De toiletgroep naast het restaurant bevindt zich juist in een lichte hoge ruimte met prachtig licht van boven en klassieke groene tegels waarin de unit met de toiletten en wastafels nu vrij in de ruimte zijn geplaatst. De toiletten bij de filmzalen liggen in de voormalige steeg tussen de gebouwen. De vroegere buitengevel is hier in het zicht gelaten waardoor de historie van het complex voor de oplettende bezoeker zichtbaar is gebleven.

Aangezien het complex uit zeer uiteenlopende panden bestaat met ieder een andere conditie en status is ieder pand in technische zin anders aangepakt. Om de zwaar vervallen ketelhuizen op een degelijke en duurzame manier te kunnen herstellen is het in zeer slechte staat zijnde metselwerk verwijderd en de staalconstructie als geheel geconserveerd. De wanden zijn vervolgens opnieuw opgemetseld en voorzien van isolatie, waardoor een veel behaaglijker en duurzamer geheel is ontstaan. Door voor deze aanpak te kiezen kon het complex als geheel behouden blijven, inclusief de ranke staalconstructies. Tegelijkertijd maakte deze aanpak het mogelijk om onder de bestaande panden een kelderbak aan te leggen voor de filmzalen, waardoor er ruimte in de hallen overblijft om de hallen als geheel te kunnen ervaren. De rijksmonumentale machinehal is zo goed mogelijk hersteld en gerestaureerd. In de basis is hier gekozen voor behoud met verbeteringen waar dat mogelijk was zonder de verschijning van het monument al te veel te veranderen.

Het geheel vormt een prachtig complex, waarin het industriële erfgoed van de Sphinx is gecombineerd met state-of-the-art filmzalen en een uitgebreide gastvrije horeca in een geweldige ambiance: een uniek filmhuis op een unieke plek!

Het nieuwe filmhuis Lumiere Cinema is in oktober 2016 geopend

Adres: Maastricht Opdrachtgever: Gemeente Maastricht Gebruiker: Filmhuis Lumière Start opdracht: 2012 Oplevering: 2016 Bruto vloeroppervlakte: ca. 3.750 m²

Restauratie architect: Verlaan & Bouwstra Constructeur: Arcadis Adviseur installaties: Deerns Adviseur bouwfysica: Cauberg Huygen

Publicaties: architectenweb.nl, De Limburger